Duurzaamheid versus kartelvorming: 2-1
Artikel Joëlle Sliedrecht, Compliance Officer, Compliance Instituut
In 2015 bracht de ‘Kip-van-morgen-zaak’ enige commotie teweeg. In het kort was de Autoriteit Consument & Markt (hierna: ACM) in deze zaak van mening dat er sprake was van ongeoorloofde afspraken. Supermarkten hadden namelijk onderling afgesproken alleen nog maar kippenvlees te verkopen wat aan een aantal duurzaamheidseisen voldeed. De ACM was in deze zaak van oordeel dat niet werd voldaan aan de voorwaarden voor de uitzonderingsmogelijkheid en sprak derhalve van een ongeoorloofde afspraak.
Dit riep en roept een aantal vragen op: Kunnen duurzaamheidsinitiatieven gebruikt worden om mededingingswetten te omzeilen? Zo ja, is dit wenselijk? Het belang van duurzaamheid is namelijk gestegen, maar betekent dit vervolgens dat duurzaamheidsafspraken prevaleren boven andere afspraken of regelgeving?
De zaak legde de complexiteit en gevoeligheid bloot van de spanning tussen mededinging en gezamenlijke duurzaamheidsinitiatieven met mogelijk verstrekkende gevolgen voor de toekomstige ontwikkeling van duurzame praktijken. Het signaal van de ACM in de ‘kip-van-morgen-zaak’ veroorzaakte een bredere discussie over de vraag of het mededingingsrecht een belemmering is voor maatschappelijk gewenste duurzaamheidsinitiatieven.